Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [14]Mozes en Aaron waren onder Zijn priesters, en Samuel onder de aanroepers Zijns Naams; [16]zij riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen. 14. Alsof hij zeide: Gij zult niet tevergeefs, voor den Heere nedervallende, Hem aanroepen, want immers heeft Hij zijn getrouwe dienaars verhoord; alzo zal Hij ulieden mede doen, vooral nadat de ware Priesters en voorspraak Christus persoonlijk zal verschenen zijn. Mozes wordt onder de priesters gesteld, omdat hij voor het volk placht te bidden en ook geofferd heeft, hoewel hij daarna geen gewoon priester gebleven is. Zie Ex.29:11,16; Jer.15:1. 15. Of, oversten, prinsen. Hebr. cohen. Zie de aantekening bij Gen.41:45. 16. Te weten, Mozes en Aaron, gelijk er geschreven staat Ex.32:11, enz.; Num.14:13,17,19, en Num.16:22,42,46, en 1 Sam.7:9, en 1 Sam.12:19,23; Jer.15:1.